23-12-2024
Inleiding van het rapport:
Voor u liggen de resultaten van 98 keukentafelgesprekken bij boerenbedrijven in het Eemland. Deze gesprekken zijn gevoerd op verzoek van de Provincie Utrecht met het doel een beter beeld te krijgen van de gewenste ontwikkelingen van de agrarische sector in de Eemvallei ten noorden van Amersfoort.
De wens om dit beeld te verkrijgen komt voort uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) waarin oplossingen gezocht worden voor de opgaven die spelen op het gebied van natuur, water en klimaat. Voor Utrecht is het NPLG door vertaald in het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) waarin het agrarisch toekomstperspectief als opgave is toegevoegd.
Om de uitdagingen in het UPLG succesvol aan te gaan, is de hulp van de agrarische bedrijven in het gebied cruciaal. Met deze gebiedsinventarisatie is het mogelijk om gekwantificeerd onderbouwde uitspraken namens de agrarische sector te doen en in te schatten wat voor ontwikkeling de agrariërs voor hun eigen bedrijf voor ogen hebben en waar ze daarbij tegenaan lopen.
Het Agrarisch Collectief Eemland is door de provincie gevraagd om deze gebiedsverkenning uit te voeren. De opdrachtverlening is in maart 2024 verstrekt. Lopende het traject is een nieuwe regering gevormd en is het voor het NPLG gereserveerde transitiefonds grotendeels weer teruggetrokken waardoor de mogelijkheden voor een gebiedsontwikkeling sterk zijn verminderd. Desondanks blijft de provincie Utrecht de ingeslagen weg volgen.
In deze rapportage presenteren we niet enkel een optelsom van de antwoorden die zijn verzameld, maar schrijven we ook over de belevingswereld van de boer zoals die aan ons is gepresenteerd.
U leest in dit verslag over gemiddelden, vaar daar niet blind op want het gemiddelde boerenbedrijf en de gemiddelde boer bestaan niet. Iedere boer is anders en elk bedrijf is anders. Dat is niet alleen interessant, maar ook nuttig en nodig. ‘Boerendiversiteit’ is even waardevol als biodiversiteit. Een keurslijf waarin alle boeren moeten passen is niet wat boeren willen en zal een belemmering zijn voor ondernemerschap en vooruitgang.
Op verzoek van de betrokken agrarische belangenbehartigingsorganisaties is hoofdstuk 14 aan dit rapport toegevoegd. Daarin worden hun grootste zorgen vermeld en worden er richting de provincie vragen gesteld en verwachtingen uitgesproken.
Tot slot nog dit: in deze rapportage wordt de boer in de mannelijke vorm gebruikt. Hiermee wordt net zo goed de boerin bedoeld.