Mestplaatsingsruimte in relatie tot ANLb

Geplaatst op 31-1-205

Soms blijkt er nog onduidelijkheid te zijn omtrent de mestplaatsingsruimte in relatie tot ANLb pakketten en dan specifiek voor het kruidenrijk grasland. Het kruidenrijk grasland mag alleen bemest worden met ruige mest en niet met drijfmest. Voor de plaatsingsruimte gelden er GEEN beperkingen hieromtrent. Er mag gewoon de dierlijke gebruiksnorm aan mest op het perceel gebracht worden die vanuit derogatie mogelijk is. Dit kan door meerdere keren ruige mest te strooien en / of beweiding toe te passen. Daarnaast is het volgens onderstaand bericht vanuit Boerennatuur ook mogelijk om enige flexibiliteit toe te passen om qua bemesting te schuiven tussen percelen. De uiteindelijke check of je voldoet aan wettelijke gebruiksnormen vindt plaats op bedrijfsniveau.

https://www.rvo.nl/onderwerpen/samenhang-tussen-anlb-en-mest


Onderstaand berichtgeving vanuit Boerennatuur omtrent mestplaatsingsruimte in relatie tot ANLb:

Algemene regel: mestplaatsingsruimte ANLb-percelen raak je niet kwijt

We hebben vanuit RVO de bevestiging gekregen dat de informatie nog klopt en dat er geen mestplaatsingsruimte wordt ingeleverd voor percelen waar alléén vanuit het ANLb-beheer een beperking op bemesten ligt. Hoeveel mestplaatsingsruimte dat is, hangt af van het specifieke gewas (dus de gebruikte gewascode) en de daaraan gekoppelde gebruiksnormen (check daarvoor deze tabel van RVO). De uiteindelijke check of je voldoet aan wettelijke gebruiksnormen vindt plaats op bedrijfsniveau; daardoor ontstaat er flexibiliteit voor boeren om qua bemesting te ‘schuiven’ tussen percelen. Feit blijft dat je altijd moet zorgen dat je je houdt aan de wettelijke normen.

Maar let op: er zijn enkele uitzonderingen

In een aantal gevallen raak je wél je mestplaatsingsruimte van ANLb-percelen kwijt, namelijk als de betreffende ANLb-percelen overlappen met:

  • niet-productief areaal dat je opgeeft om te voldoen aan GLMC8;
  • verplichte bufferstroken in het kader van de mestwetgeving/GLMC4&10;
  • percelen waarop je de niet-productieve eco-activiteiten ‘bufferstrook met kruiden’ en ‘groene braak’ uitvoert.


Kortom: als er géén wettelijke verplichting is om niet te bemesten en er geen overlap is met bovengenoemde GLMC’s en/of eco-activiteiten, dan behoud je de mestplaatsingsruimte van ANLb-percelen.

De eisen die voortvloeien uit het ANLb zélf, waar je je als deelnemer aan te houden hebt, zijn géén wettelijke eisen, want het ANLb is immers een vrijwillige regeling.

Onderscheid tussen beheereisen en beheervoorschriften

Verder is van belang dat de ANLb-eisen die betrekking hebben op het niet bemesten géén onderdeel zijn van de beheereisen, maar van de beheervoorschriften. Dat onderscheid is van belang, omdat alleen de beheereisen een rol spelen in de subsidierelatie tussen overheid en collectieven (collectieven zijn immers de eindbegunstigde van de ANLb-subsidie). De beheervoorschriften daarentegen zijn privaatrechtelijke afspraken tussen het collectief en een deelnemer; daar heeft de overheid helemaal niks mee van doen. Het is dus ook niet aan RVO/NVWA om de naleving daarvan te controleren; dat is aan de collectieven en gebeurt via o.a. de schouw. (Aanvulling 1 mei: beheereisen zijn gebaseerd op beheeractiviteiten, de website van RVO gebruikt de term beheeractiviteit)

 

Derogatie en mestplaatsingsruimte ANLb

Van belang is nog wel dat je – als je een derogatievergunning hebt – bij het berekenen van de mestplaatsingsruimte van ANLb-percelen waarvoor als beheervoorschrift geldt dat je ze niet mag bemesten niet met de verhoogde gebruiksnorm voor dierlijke mest mag rekenen. Als je die mestplaatsingsruimte elders wilt inzetten, moet je rekenen met de normale gebruiksnormen.